Bijdrage van Moore MKW
Deze column maakt deel uit van een reeks over de strategische positie van de ondernemer en onderneming. Deze column gaat over anticiperen op wijzigingen in de overdrachtsbelasting.
De overdrachtsbelasting is de afgelopen jaren een steeds belangrijkere bron van inkomsten geworden voor de overheid. Sinds 2015 is de opbrengst meer dan verdubbeld tot inmiddels zo’n 3,9 miljard euro. Met een tarief dat, voor alles wat geen eigen woning is, is gestegen tot 10,4 procent, is er bij het verkrijgen van onroerend goed alle reden om te onderzoeken of een vrijstelling kan worden toegepast. Inmiddels lijkt het er echter op dat men daarbij dusdanig creatief is geworden, dat belastinginspecteurs nogal eens vermoeden dat misbruik wordt gemaakt van die vrijstellingen. Nou hebben Inspecteurs dat vermoeden nogal snel, maar het gevolg is inmiddels dat een vrijstelling die heel lang goed heeft gefunctioneerd, per 1 juli aanstaande wordt vervangen door een meer beperkte regeling.
De splitsingsvrijstelling
Het betreft hier de vrijstelling bij wat we noemen een juridische splitsing. Dit is een juridisch instrument dat het mogelijk maakt om op eenvoudige wijze binnen een concern wijzigingen door te voeren in de juridische structuur. Als daarbij om zakelijke motieven onroerend goed wordt verplaatst, kan gebruik worden gemaakt van een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting.
Deze methode van herstructureren wordt bijvoorbeeld vaak toegepast bij bedrijfsopvolgingen. Niet zelden zien we daarbij dat de ouders een structuur hebben met twee B.V. ’s: een personal holding met daarin het eigen bedrijfspand en wat beleggingen, en daaronder een werkmaatschappij met de werkelijke onderneming.
Wat er vervolgens gebeurt, is dat we die holding van de ouders met een juridische splitsing als het ware in tweeën hakken. De beleggingen blijven achter in de bestaande holding, het bedrijfspand en de aandelen in de werkmaatschappij gaan over naar een nieuw opgerichte B.V. waarvan de ouders de aandelen krijgen. Vervolgens schenken ze die aandelen aan de bedrijfsopvolger.
Wijzigingen per 1 juli 2025
In de huidige regeling is de overgang van het bedrijfspand naar de nieuwe B.V. niet belast met overdrachtsbelasting, omdat er een zakelijk motief is voor die overgang: de bedrijfsopvolging. Vanaf 1 juli aanstaande wordt echter niet langer gekeken naar het motief. De splitsingsvrijstelling mag enkel nog worden toegepast als een zelfstandige onderneming wordt verkregen en dus niet als enkel een los pand en aandelen in een werkmaatschappij worden verkregen. Er treedt dus een aanzienlijke belemmering op voor de bedrijfsopvolging.
Bepaal je strategie en kom in actie
Voor lopende bedrijfsopvolgingsprocessen zal moeten worden nagegaan of het de bedoeling is om op de hiervoor omschreven wijze een bedrijfsopvolging te realiseren. Zo ja, dan is het wenselijk om de nieuwe structuur voor 1 juli van dit jaar te realiseren.
Ondernemers die plannen hebben om pas over een aantal jaar een bedrijfsopvolging te realiseren, zullen goed moeten kijken naar de huidige juridische structuur. Als sprake is van vastgoed in de structuur, zoals een eigen pand dat betrokken zal worden in de bedrijfsopvolging, moet worden gekeken naar de plaats van deze onroerende zaken in de structuur. In veel gevallen is het niet raadzaam om het eigen bedrijfspand ondergebracht te hebben in de personal holding. Het is dan een optie om deze onder te brengen in een separate vastgoed B.V., die wordt geplaatst tussen de personal holding en de werkmaatschappij. Na verloop van tijd (houd rekening met een termijn van drie jaar) kan vervolgens uitvoering worden gegeven aan de juridische splitsing van de holding. Daarbij is niet langer een pand betrokken zodat zowel de splitsing als de bedrijfsopvolging onbelemmerd kunnen worden uitgevoerd.
Mocht je nou hulp nodig hebben bij het bepalen van de juiste fiscale strategie dan kun je uiteraard contact opnemen met een belastingadviseur van Moore MKW.