Bijdrage van Moore MKW
Erwin Snoeken, belastingadviseur bij Moore-MKW
Gemak dient de mens! Als je verschillende B.V.’s in je groepsstructuur een fiscale eenheid laat vormen, hoef je minder aangiften vennootschapsbelasting te doen en blijven onderlinge transacties buiten de heffing.
Dat lijkt een goed idee.
Helemaal een goed idee als je verliezen van de één kunt compenseren met de winsten van een andere dochter. Daarnaast zijn we de afgelopen jaren druk bezig met het toevoegen en beëindigen van een fiscale eenheid om het opstaptarief in de vennootschapsbelasting optimaal te benutten. Dat kan een voordeel opleveren van maximaal EUR 13.600. Nog mooier!
De fiscale eenheid kan voordelen hebben, maar het is ook een kwestie van bezint eer ge begint.
Zo kwam ik in de praktijk een casus tegen van een dochtermaatschappij waarin de moeder de verliezen van de dochter financierde (met kapitaalstortingen), die dochter bijzonder verlieslatend was en daarom op enig moment aan de fiscale eenheid werd toegevoegd. Enkele jaren later werd de vennootschap uit de fiscale eenheid gehaald en weer enkele jaren later geliquideerd. De moeder dacht door de liquidatie van de dochter ook verlies te kunnen nemen op de bedragen die ze had gestort voordat de dochter was opgenomen in de fiscale eenheid (verliezen tijdens de fiscale eenheid zijn al voor de moeder), maar…
in de kleine regeltjes rondom het beëindigen van een fiscale eenheid, staat dat de moeder de aandelen in de dochter moet waarderen op het (fiscale) eigen vermogen van de dochter op dat moment. De door moeder voor de fiscale eenheid gestorte bedragen gingen daarmee in rook op, een daarmee ook de mogelijkheid dit verlies af te trekken.
De les daarmee is: wees voorzichtig met het tussentijds toevoegen van dochters aan de fiscale eenheid, zeker als ze een hoge fiscale boekwaarde hebben!
Ook de interne transacties tussen vennootschappen die tot de fiscale eenheid behoren kunnen wel eens een nare afloop hebben. Er ligt nu een zaak bij de Hoge Raad, waarin een groep die een fiscale eenheid vormt, een deel van de activiteiten overdraagt van de ene B.V. naar een andere B.V. Tot zover goed gedaan. Geen heffing over goodwill in die activiteiten of over de stille reserves. Een prachtig advies!
Tot het moment dat de vennootschap die de activiteiten heeft overgenomen uit de fiscale eenheid wordt gegooid (de aandelen werden in dit geval verkocht aan een derde). De doorzetters onder ons lukt het om de 10 pagina’s wetsbepalingen tussen artikel 15 Wet Vpb (fiscale eenheid) en de anti-misbruikbepaling (artikel 15ai Wet Vpb) tot zich te nemen en te weten dat dit een hoog oeps-gehalte kan hebben. Verbreking binnen 6 jaar (soms drie jaar) leidt volgens de antimisbruikbepaling alsnog tot heffing over de goodwill en stille reserves die eerder zijn overgegaan binnen de fiscale eenheid.
Kortom: bezint eer ge begint, zowel bij het tot stand brengen van een fiscale eenheid, als het (gedeeltelijk) beëindigen daarvan.
Deze column maakt onderdeel uit van een reeks van columns die mijn collega Bert Hendriks en ik schrijven over strategische vraagstukken in de belastingheffing van ondernemingen. Mocht je vragen hebben, aarzel dan niet om ons te googlen en contact op te nemen!